Koppels in Duitsland

Koppels in Duitsland

Koppels in Duitsland

Last updated on: 11.05.2022
De versie in de Engelse en nationale taal van deze pagina wordt onderhouden door het nationale contactpunt. Het vertalen en bijwerken in de overige talen wordt geleidelijk uitgevoerd. Daarom is het mogelijk dat eventuele recente updates niet beschikbaar zijn in uw taal. Raadpleeg voor de meest recente informatie het Engels of de nationale taal van het land waarover u informatie zoekt.

1.1. Welk recht is van toepassing op het vermogen van de echtgenoten? Welke criteria/regels worden gebruikt om het toepasselijke recht te bepalen? Welke internationale verdragen moeten worden gerespecteerd met betrekking tot bepaalde landen?

Voor huwelijken gesloten tot en met 28 januari 2019 gelden de eigen internationale Duitse regels. Bij afwezigheid van een rechtskeuze, is het gemeenschappelijk nationaal recht van de echtgenoten ten tijde van het huwelijk van toepassing. Indien de echtgenoten op dat moment niet dezelfde nationaliteit hebben, is het recht van het land waar zij gezamenlijk verblijven van toepassing. Als alternatief kunnen de gevolgen van het huwelijk worden beheerst door het recht van het land waar de echtgenoten het nauwst mee verbonden zijn (art. 15, lid 1 EGBGB [de wet tot invoering van het Duitse burgerlijk wetboek] juncto art. 14, lid 1, 1-3 EGBGB).

In art. 16, lid 1 EGBGB is een bepaling opgenomen met betrekking tot de bescherming van derden die te goeder trouw handelen en die rechtmatig vertrouwen op het toepassen van het Duits huwelijksvermogensrecht bij afwezigheid van een afwijkende registratie in het Register voor huwelijksvermogensstelsels

In het Duits-Iraanse Vriendschapsverdrag van 17 februari 1929 is voorzien in de toepassing van het respectievelijke nationaal recht op de echtgenoten die beiden Iraniërs zijn in Duitsland en op echtgenoten die beiden Duits zijn in Iran (vgl. eindprotocol met betrekking tot art. 8, lid 3 van het Verdrag). Daarnaast zijn krachtens art. 15, lid 4 EGBGB de bepalingen van de Wet betreffende het huwelijksvermogensstelsel van (Duitse) ontheemden en vluchtelingen van toepassing.

Na de inwerkingtreding van de Europese Verordening (EU) 2016/1103 van 24 juni 2016 gelden nieuwe regels om te bepalen welk recht van toepassing is op alle huwelijken die worden aangegaan vanaf 29 januari 2019 en op huwelijken die werden aangegaan voor de datum waarop de Verordening van kracht werd indien de echtgenoten na29 januari 2019 een recht hebben gekozen dat van toepassing is op hun huwelijksvermogensstelsel.

Bij gebreke aan een rechtskeuze bepaalt artikel 26 het toepasselijk recht als volgt:
  • De eerste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de echtgenoten na de huwelijkssluiting.
  • Bij gebreke daaraan, de nationaliteit van beide echtgenoten op het tijdstip van de huwelijkssluiting. Dit criterium kan niet worden toegepast wanneer beide echtgenoten dezelfde dubbele nationaliteiten hebben.
  • Bij gebreke daaraan, het recht van de staat waarmee de echtgenoten samen op het tijdstip van de huwelijkssluiting de nauwste band hadden.

Bij wijze van uitzondering en op voorwaarde dat een van de echtgenoten hierom vraagt, kan de bevoegde rechterlijke instantie beslissen dat het recht van een andere staat dan deze van de eerste gewone gemeenschappelijke verblijfplaats na de huwelijkssluiting van toepassing is (art. 22.3).

1.2. Hebben de echtgenoten de mogelijkheid het toepasselijke recht te kiezen? Zo ja, door welke beginselen wordt deze keuze dan bepaald (bijvoorbeeld voor welk recht kan gekozen worden, vormvereisten, retroactiviteit)?

Tot en met 28 januari 2019 staat het Duitse recht in principe de rechtskeuze toe, maar beperkt tot bepaalde rechtssystemen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om het recht van een land te kiezen indien een van beide echtgenoten de nationaliteit heeft van dat land of er zijn/haar gewone verblijfplaats heeft. Ook kan, uitsluitend met betrekking tot onroerend goed, het recht van het land waar het onroerend goed zich bevindt, worden gekozen (art. 15, lid 2 EGBGB). De rechtskeuze moet worden vastgelegd in een authentieke akte. Alleen indien deze keuze in het buitenland wordt gemaakt, is het voldoende om te voldoen aan de formele vereisten die van toepassing zijn voor het huwelijkscontract / huwelijkse voorwaarden zoals vastgelegd in het gekozen recht of in het recht van het land waar de keuze wordt gemaakt (art. 14, lid 4 EGBGB en art. 15, lid 3 EGBGB).

Verordening (EU) 2016/1103 voorziet de mogelijkheid om het recht van een van de staten waarvan ten minste een van de echtgenoten de nationaliteit heeft of het recht van de gewone verblijfplaats van een van de echtgenoten op het ogenblik van de keuze, te kiezen als recht dat van toepassing is op hun huwelijksvermogensstelsel (art. 22). Deze keuze kan slechts geldig worden gemaakt vanaf 29 januari 2019 binnen het kader van een huwelijkscontract/huwelijkse voorwaarden of een rechtskeuzeovereenkomst en overeenkomstig de vormvereisten vermeld in artikel 23. De echtgenoten kunnen de regelingen voor hun huwelijksvermogensstelsel contractueel vastleggen (huwelijkscontract/huwelijkse vooraarden). Het huwelijkscontract/de huwelijkse voorwaarden moet(en) worden verleden door een notaris en beide partijen moeten aanwezig zijn. (artikels 1408, 1410 van het Duits Burgerlijke Wetboek (“BGB”)).

Ten slotte heeft de keuze van het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensstelsel slechts gevolgen voor de toekomst, behalve indien de echtgenoten anders overeenkomen en zonder afbreuk te doen aan de rechten van derden.