
Koppels in Griekenland
Last updated on: 11.05.2022
De versie in de Engelse en nationale taal van deze pagina wordt onderhouden door het nationale contactpunt. Het vertalen en bijwerken in de overige talen wordt geleidelijk uitgevoerd. Daarom is het mogelijk dat eventuele recente updates niet beschikbaar zijn in uw taal. Raadpleeg voor de meest recente informatie het Engels of de nationale taal van het land waarover u informatie zoekt.
1.1. Welk recht is van toepassing op het vermogen van de echtgenoten? Welke criteria/regels worden gebruikt om het toepasselijke recht te bepalen? Welke internationale verdragen moeten worden gerespecteerd met betrekking tot bepaalde landen?
Het vermogensstelsel van echtgenoten wordt beheerst door het recht dat van toepassing was op hun persoonlijke rechtsbetrekkingen onmiddellijk na het sluiten van het huwelijk (artt. 14 en 15 van het Griekse Burgerlijk wetboek, hierna GBW) en wel in de volgende volgorde: 1. het recht van de laatste gezamenlijke nationaliteit van de echtgenoten tijdens het huwelijk indien een van beide echtgenoten deze nog steeds bezit; 2. bij afwezigheid daarvan het recht van het land waar zij hun laatste gezamenlijke gewone verblijfplaats hadden tijdens het huwelijk; 3. bij gebreke daarvan het recht van het land waarmee de echtgenoten het nauwst zijn verbonden.1.2. Hebben de echtgenoten de mogelijkheid het toepasselijke recht te kiezen? Zo ja, door welke beginselen wordt deze keuze dan bepaald (bijvoorbeeld voor welk recht kan gekozen worden, vormvereisten, retroactiviteit)?
De echtgenoten kunnen niet in hun huwelijkscontract / huwelijkse voorwaarden kiezen welk recht van toepassing is. Het Verdrag van Den Haag van 14 maart 1978, waar hierboven naar wordt verwezen, is niet geratificeerd door Griekenland. Derhalve is de Griekse regelgeving betreffende internationaal privaatrecht van toepassing.2.1. Beschrijf de algemene beginselen: Welke goederen maken deel uit van de gemeenschap van goederen? Welke goederen zijn onderdeel van het privé vermogen van de echtgenoten?
Er zijn twee systemen die het huwelijksvermogensstelsel van echtgenoten beheersen:Het stelsel van scheiding van goederen/gemeenschap van aanwinsten (art. 1397-1402 GBW):
Dit regime is van toepassing wanneer de echtgenoten geen huwelijkscontract / huwelijkse voorwaarden hebben opgesteld. Het stelsel van scheiding van goederen/gemeenschap van aanwinsten (art. 1397 GBW) houdt in dat het huwelijk geen gevolgen heeft voor het eigen vermogen van de echtgenoten. De vermogens die de echtgenoten hadden voor het huwelijk en die zij verwerven na het sluiten van het huwelijk blijven deel uitmaken van hun eigen vermogen, en zij zijn elk afzonderlijk aansprakelijk voor hun eigen schulden met het eigen vermogen. Wanneer het huwelijk wordt ontbonden, heeft elk van beide echtgenoten echter recht op deelname in de toename van het vermogen van de andere echtgenoot die is ontstaan na het sluiten van het huwelijk indien hij/zij aan deze toename heeft bijgedragen (zie 5.1.).
Het stelsel van gemeenschap van goederen (art. 1403-1415 GBW):
Het stelsel van gemeenschap van goederen, dat niet vaak voorkomt, houdt in dat de echtgenoten ervoor kiezen een gemeenschappelijk vermogen in te stellen met gelijke aandelen in elkaars vermogen, maar zonder het recht voor elk van beide echtgenoten om afstand te doen van dit aandeel in het vermogen.
Goederen die vallen onder het stelsel van gemeenschap van goederen (art. 1405 GBW):
Indien het huwelijkscontract / de huwelijkse voorwaarden geen bepaling bevatten over de omvang van het stelsel van gemeenschap van goederen, omvat dit stelsel alle goederen die elk van beide echtgenoten anders dan om niet verwerven tijdens het huwelijk, met uitzondering van inkomen dat afkomstig is van vermogen dat die echtgenoot reeds had voorafgaand aan het huwelijk. Het gemeenschappelijk vermogen omvat niet het volgende, ook niet als dit anders dan om niet is verworven:
- de goederen van elk van beide echtgenoten die uitsluitend voor persoonlijk gebruik dienen of voor het uitvoeren van zijn/haar beroep en de relevante bijbehorende toebehoren;
- vorderingen zoals opgenomen in de artikelen 464 en 465 GBW (vorderingen die naar hun aard zo nauw verbonden zijn met één persoon dat ze niet kunnen worden gescheiden van die persoon of vorderingen waarover is overeengekomen dat ze geen onderdeel uitmaken van delegatie); en
- intellectuele eigendomsrechten.
2.2. Zijn er wettelijke veronderstellingen met betrekking tot de toekenning van goederen?
Er wordt aangenomen dat een goed deel uitmaakt van het gemeenschappelijk vermogen indien niet anders wordt aangetoond.2.3. Moeten de echtgenoten een inventaris van de bezittingen opstellen? Zo ja, wanneer en hoe?
De echtgenoten hoeven geen inventaris van goederen op te stellen.2.4. Wie is verantwoordelijk voor het beheer van het vermogen? Wie mag goederen vervreemden? Mag één echtgenoot alleen de goederen vervreemden/beheren of is de toestemming van de andere echtgenoot nodig (bijvoorbeeld in geval van vervreemding van echtelijke woning)? Welk effect heeft de ontbrekende toestemming op de geldigheid van een overdracht en op de tegenwerpbaarheid daarvan aan een derde?
- Overeenkomstig het stelsel van scheiding van goederen / gemeenschap van aanwinsten is elk van beide echtgenoten verantwoordelijk voor het beheer en de vervreemding van zijn/haar eigen vermogen. Een van beide echtgenoten mag de andere echtgenoot echter de bevoegdheid verlenen om zijn/haar eigen vermogen te beheren, zonder de verantwoordelijkheid of verplichting om inkomsten die uit het beheer van deze goederen voortkomen te overhandigen, tenzij er tegengestelde voorwaarden zijn overeengekomen. Dergelijke inkomsten worden geacht deel uit te maken van de verplichting om bij te dragen aan de behoeften van het gezin (art. 1399 GBW).
- Overeenkomstig het stelsel van gemeenschap van goederen moeten de echtgenoten overeenkomen wie het gemeenschappelijk vermogen beheert en wie het recht heeft dat te vervreemden. Zij moeten tevens overeenkomen of er toestemming moet worden gegeven wanneer is overeengekomen dat een van beide echtgenoten de goederen beheert.
2.5. Is een overdracht verricht door de ene echtgenoot ook bindend voor de andere?
Krachtens beide stelsels zijn rechtshandelingen die door de ene echtgenoot zijn aangegaan, in principe, alleen bindend voor die echtgenoot. Onder het stelsel van gemeenschap van goederen is de andere echtgenoot echter subsidiair aansprakelijk voor schulden die door de ene echtgenoot zijn aangegaan tijdens het huwelijk en die betrekking hebben op het beheer van het gemeenschappelijk vermogen en de behoeften van het gezin (zie 2.6.b).2.6. Wie is aansprakelijk voor de schulden tijdens het huwelijk? Op welke goederen kunnen schuldeisers zich verhalen?
- Krachtens het stelsel van scheiding van goederen/gemeenschap van aanwinsten is alleen de echtgenoot die tijdens het huwelijk schulden is aangegaan daarvoor aansprakelijk. Schuldeisers kunnen hun vorderingen uitsluitend voldoen met het eigen vermogen van de echtgenoot-schuldenaar.
- Overeenkomstig het stelsel van gemeenschap van goederen ligt de verantwoordelijkheid voor schulden die zijn aangegaan tijdens het huwelijk en die betrekking hebben op het beheer van het gemeenschappelijk vermogen en de behoeften van het gezin bij de echtgenoot-schuldenaar en schuldeisers kunnen hun vorderingen voldoen met zijn/haar eigen vermogen en het gemeenschappelijk vermogen (en, wanneer dit niet voldoende is, uit het vermogen van de echtgenoot die niet de schuldenaar is, tot de helft van de waarde van hun vordering, art. 1410 GBW).In geval van persoonlijke schulden en schulden die geen verband houden met de mogelijkheid voor de echtgenoot van de schuldenaar om het gemeenschappelijk vermogen te beheren, kunnen schuldeisers hun vorderingen voldoen met het eigen vermogen van de echtgenoot-schuldenaar en alleen indien zijn/haar vermogen onvoldoende is, mogen zij hun vorderingen voldoen met het gemeenschappelijk vermogen en dan nog slechts tot de helft van de waarde daarvan (art. 1408-1409 GBW).
3.1. Van welke bepalingen kunnen de echtgenoten afwijken door een contract te makenen en welke niet? Voor welk huwelijksvermogenstelsel kunnen zij kiezen?
De echtgenoten kunnen hun vermogensstelsel vastleggen bij overeenkomst waarin zij kiezen voor de toepassing van het stelsel van gemeenschap van goederen, mits de regels van dwingend recht niet door deze overeenkomst worden geschonden. In deze overeenkomst kunnen de echtgenoten de details regelen met betrekking tot de omvang van het gemeenschappelijk vermogen, hoe de gemeenschap moet worden beheerd, wanneer deze verloopt, enz. Deze overeenkomst mag niet verwijzen naar gewoonten, wetten die niet in werking zijn of buitenlands recht.3.2. Wat zijn de formele vereisten en met wie moet ik contact opnemen?
De formele vereisten voor de vaststelling van het stelsel van gemeenschap van goederen zijn: a) de overeenkomst moet de vorm hebben van een authentieke akte en b) de overeenkomst moet zijn opgenomen in een speciaal openbaar register dat daarvoor bestemd is (art. 1403, lid 2 GBW). Echtgenoten die een dergelijke overeenkomst willen sluiten, moeten contact opnemen met een notaris om deze op te laten stellen.3.3. Wanneer kan het contract worden gesloten en wanneer treedt het in werking?
Deze overeenkomst kan voorafgaand aan of na het aangaan van het huwelijk worden gesloten en treedt in werking op het moment dat hij wordt geregistreerd in het openbaar register.3.4. Kan een bestaand contract gewijzigd worden door de echtgenoten? Zo ja, onder welke voorwaarden?
Echtgenoten zijn vrij om de bestaande overeenkomst te wijzigen onder de voorwaarden zoals vermeld in 3.2.4.1. Bestaan er één of meer huwelijksvermogensregisters in uw land? Waar?
In artikel 1403, lid 2 GBW wordt vereist dat de overeenkomst moet worden opgenomen in een speciaal openbaar register om ook voor derden bindend te zijn.4.2. Welke documenten worden geregistreerd? Welke informatie wordt geregistreerd?
De authentieke akte waarin de echtgenoten hebben gekozen voor het stelsel van gemeenschap van goederen wordt opgenomen in het register samen met alle relevante aspecten, zoals namen, omvang van de gemeenschap en details over de beëindiging ervan.4.3. Hoe en door wie kan de informatie in het register worden geraadpleegd?
Eenieder met een gerechtvaardigd belang heeft toegang tot het openbaar register met voornoemde registraties.4.4. Wat zijn de juridische gevolgen van registratie (geldigheid, tegenstelbaarheid)?
De overeenkomst treedt in werking en kan worden tegengeworpen aan derden wanneer het is opgenomen in het speciale openbare register (art. 1403 GBW).5.1. Hoe wordt het vermogen (goederen rechten) verdeeld?
- Indien het regime van scheiding van goederen/gemeenschap van aanwinsten van toepassing is en het huwelijk wordt beëindigd, heeft een echtgenoot recht op deelname in de meerwaarde van het vermogen van de andere echtgenoot die is opgetreden sinds het huwelijk is aangegaan mits hij/zij heeft bijgedragen tot deze meerwaarde. De bijdrage wordt geacht overeen te komen met een derde van de meerwaarde, tenzij anders aangetoond. Ditzelfde geldt in geval van een scheiding van tafel en bed van de echtgenoten gedurende meer dan drie jaar. Hetgeen een echtgenoot heeft verworven als gevolg van een schenking, legaat of erfenis wordt geacht geen deel uit te maken van de meerwaarde van zijn/haar vermogen (art. 1400 GBW).
- Indien is gekozen voor het stelsel van gemeenschap van goederen, dan leidt de echtscheiding tot de ontbinding van de gemeenschap en, wanneer er gemeenschappelijke goederen overblijven, tot de verdeling van de gemeenschap. Tenzij er een andersluidende overeenkomst is, wordt de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen betreffende ontbinding van een gemeenschap van rechten en de verdeling van goederen die samen worden gehouden overeenkomstig artikel 175 e.v. GBW en de bepalingen van het Griekse Wetboek van burgerlijke rechtsvorderingover de verdeling van goederen die samen worden gehouden. Het gemeenschappelijk vermogen wordt verdeeld bij contract of, in geval van een geschil, door de rechter (art. 1414, 798-799 GBW). Elk van beide echtgenoten heeft recht op de helft van het gemeenschappelijk vermogen. De aanspraak op deze verdeling kan niet verloren gaan.
5.2. Wie is aansprakelijk voor de bestaande schulden na echtscheiding/scheiding?
- Overeenkomstig het stelsel van scheiding van goederen/gemeenschap van aanwinsten blijft de echtgenoot-schuldenaar verantwoordelijk voor bestaande schulden na de echtscheiding. Hij/zij is aansprakelijk voor deze schulden met zijn/haar eigen vermogen.
- Ook overeenkomstig het stelsel van gemeenschap van goederen blijft de echtgenoot-schuldenaar verantwoordelijk voor bestaande schulden na de echtscheiding. In het geval van schulden die tijdens het huwelijk zijn aangegaan door de echtgenoot-schuldenaar en die betrekking hebben op het beheer van het gemeenschappelijk vermogen en de behoeften van het gezin, heeft de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen die volgt op de ontbinding van het stelsel van gemeenschap van goederen geen invloed op de rechten van schuldeisers betreffende het gemeenschappelijk vermogen (art. 803 GBW).
5.3. Kan een echtgenoot aanspraak maken op een vergoeding jegens de ander?
Er bestaat geen verplichte vordering tot verrekening. De mogelijkheid bestaat echter om deze vordering in te stellen onder de bepalingen van verrijking zonder oorzaak.- Overeenkomstig het stelsel van scheiding van goederen/gemeenschap van aanwinsten erft de langstlevende echtgenoot minstens een deel van de nalatenschap van de overleden echtgenoot, hetzij op basis van de bepalingen in het testament, hetzij op basis van de bepalingen die gelden wanneer er geen testament is. Overeenkomstig deze laatste bepalingen ontvangt de echtgenoot een kwart van de nalatenschap indien er kinderen zijn. Indien er geen kinderen zijn, erft hij/zij de helft van de nalatenschap samen met de broers en zussen van de overledene of hun kinderen en de ouders van de overledene, of bij afwezigheid daarvan grootouders, ooms en neven en nichten in de eerste graad. Indien er geen naaste familie is, erft hij/zij de volledige nalatenschap (art. 1820-1821 GBW). Niettegenstaande de bepalingen van de overledene in zijn/haar testament heeft de langstlevende echtgenoot recht op zijn/haar voorbehouden deel legitieme portie van het vermogen dat de helft bedraagt van het deel van de nalatenschap waarvoor geen testament is opgesteld.
- Overeenkomstig het stelsel van gemeenschap van goederen wordt het stelsel in geval van overlijden van een van beide echtgenoten ontbonden en ontvangt de langstlevende echtgenoot zijn/haar aandeel in het gemeenschappelijk vermogen. Daarnaast erft hij/zij een deel van het aandeel van de overleden echtgenoot in het gemeenschappelijk vermogen en van het eigen vermogen van de overledene, hetzij op basis van het testament, hetzij op basis van de bepalingen die gelden wanneer er geen testament is overeenkomstig de hiervoor beschreven wijze. De langstlevende echtgenoot kan echter niet erven in overeenstemming met het voorgaande indien de overleden echtgenoot een verzoek tot echtscheiding heeft ingediend voorafgaand aan zijn/haar overlijden (art. 1822 GBW).
Nee.
Met Wet 3719/2008 is het concept van een „vrije partnerschapsovereenkomst” ontstaan, die mag worden gesloten tussen volwassen heteroseksuelen. In de artikelen 1 tot en met 13 van de wet worden de voorwaarden en formaliteiten vastgesteld voor het opstellen en beëindigen van een dergelijke samenwoningsovereenkomst en worden tevens de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen de partners en zaken als onderhoud en ouderlijke zorg geregeld. Tevens zijn hier de erfrechten opgenomen die voortvloeien uit een dergelijke overeenkomst. Dergelijke overeenkomsten moeten worden opgesteld in de vorm van een authentieke akte.
In artikel 6 van die wet staan de volgende keuzes vermeld:
In artikel 6 van die wet staan de volgende keuzes vermeld:
- indien de partners geen speciale bepaling opnemen in de samenwoningsovereenkomst, blijven zij gedurende de duur van de overeenkomst vallen onder het stelsel van scheiding van goederen, zowel voor goederen die zijn verworven vóór het aangaan van de overeenkomst als voor de goederen die worden verworven tijdens de overeenkomst, of
- de partners kunnen in de samenwoningsovereenkomst overeenkomen dat in de toekomst te verwerven goederen tijdens de periode dat de overeenkomst van kracht is, in feite tot hen beiden in gelijk aandeel behoren, of
- de partners kunnen in de overeenkomst opnemen dat, indien de overeenkomst wordt beëindigd, elk van beide partijen een vordering heeft op de andere partij voor de goederen die zijn verworven gedurende de tijd dat de overeenkomst van kracht was indien hij/zij heeft bijgedragen aan de verwerving ervan. Deze vordering komt niet toe aan de erfgenamen van de begunstigde noch kan deze aan hen worden toegewezen of door hen worden geërfd. Deze vordering ligt bij de erfgenamen van de schuldenaar. De vordering vervalt twee jaar na de beëindiging van de overeenkomst.
Met betrekking tot de erfenis van de langstlevende partner, hetzij op basis van een testament, hetzij op basis van de bepalingen van toepassing wanneer er geen testament werd opgesteld, staat in artikel 11 (een bepaling van dwingend recht) dat:- wanneer de samenwoningsovereenkomst wordt ontbonden door het overlijden van een partner, de langstlevende partner een erfrecht heeft bij het ontbreken van een testament op een zesde deel van de nalatenschap indien er kinderen zijn, een derde deel indien er erfgenamen in een andere graad zijn en op de gehele nalatenschap van de overledene indien er geen erfgenamen kunnen worden benoemd als gevolg van het ontbreken van een testament.
- Niettegenstaande de bepalingen van de overledene in zijn/haar testament heeft de langstlevende partner recht op zijn/haar voorbehouden erfdeel / legitieme portie van het vermogen dat de helft bedraagt van het deel van de nalatenschap waarvoor geen testament is opgesteld.
- Er zijn geen bepalingen waarin de vermogensrechtelijke betrekkingen worden geregeld in geval van niet-geregistreerde partnerschappen.
De Griekse rechter heeft de bevoegdheid om te beslissen in geschillen met betrekking tot koppels van verschillende nationaliteit wanneer het Griekse internationale privaatrecht dat vermeldt; dat is het geval indien er een aanzienlijk verband bestaat met Griekenland.
Over het algemeen is de Griekse rechter bevoegd wanneer de gedaagde zijn/haar permanente verblijfplaats in Griekenland heeft. Indien de gedaagde niet permanent in Griekenland of het buitenland is gevestigd, is de arrondissementsrechtbank van zijn/haar woonplaats bevoegd (art. 3 en 22 e.v. van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
In geval van huwelijkszaken is ook de arrondissementsrechtbank van de laatste gezamenlijke woonplaats van de echtgenoten bevoegd (art. 39 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering). De Griekse rechter is altijd bevoegd indien het gaat om partijen die de Griekse nationaliteit hebben (artt. 611 en 612 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
Over het algemeen is de Griekse rechter bevoegd wanneer de gedaagde zijn/haar permanente verblijfplaats in Griekenland heeft. Indien de gedaagde niet permanent in Griekenland of het buitenland is gevestigd, is de arrondissementsrechtbank van zijn/haar woonplaats bevoegd (art. 3 en 22 e.v. van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
In geval van huwelijkszaken is ook de arrondissementsrechtbank van de laatste gezamenlijke woonplaats van de echtgenoten bevoegd (art. 39 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering). De Griekse rechter is altijd bevoegd indien het gaat om partijen die de Griekse nationaliteit hebben (artt. 611 en 612 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering).