
Koppels in Letland
Last updated on: 11.05.2022
De versie in de Engelse en nationale taal van deze pagina wordt onderhouden door het nationale contactpunt. Het vertalen en bijwerken in de overige talen wordt geleidelijk uitgevoerd. Daarom is het mogelijk dat eventuele recente updates niet beschikbaar zijn in uw taal. Raadpleeg voor de meest recente informatie het Engels of de nationale taal van het land waarover u informatie zoekt.
1.1. Welk recht is van toepassing op het vermogen van de echtgenoten? Welke criteria/regels worden gebruikt om het toepasselijke recht te bepalen? Welke internationale verdragen moeten worden gerespecteerd met betrekking tot bepaalde landen?
Het huwelijksvermogensregime wordt beheerst door het Letse recht indien de gewone verblijfplaats van de echtgenoten zich in Letland bevindt. Indien het vermogen van de echtgenoten zich in Letland bevindt, zijn zij met betrekking tot dit vermogen ook onderworpen aan het Letse recht wanneer zij geen verblijfplaats hebben in Letland (art. 13 Lets Burgerlijk wetboek (BW)).1.2. Hebben de echtgenoten de mogelijkheid het toepasselijke recht te kiezen? Zo ja, door welke beginselen wordt deze keuze dan bepaald (bijvoorbeeld voor welk recht kan gekozen worden, vormvereisten, retroactiviteit)?
Het Letse recht voorziet niet in een rechtskeuze.2.1. Beschrijf de algemene beginselen: Welke goederen maken deel uit van de gemeenschap van goederen? Welke goederen zijn onderdeel van het privé vermogen van de echtgenoten?
Overeenkomstig het wettelijk huwelijksvermogensregime behoudt elk van beide echtgenoten het vermogen dat aan hem/haar toekwam voorafgaand aan het huwelijk, evenals het vermogen dat hij/zij verwerft tijdens het huwelijk.Alles wat tijdens het huwelijk door de echtgenoten gezamenlijk wordt verworven, of door een van beide echtgenoten maar met middelen van beide echtgenoten wordt verworven, of met behulp van handelingen van de andere echtgenoot wordt verworven, vormt het gezamenlijk vermogen van beide echtgenoten. In geval van onduidelijkheid wordt aangenomen dat dergelijk vermogen gelijkelijk aan beide echtgenoten toekomt (art. 89 BW).
Het afzonderlijk vermogen van elk van beide echtgenoten omvat:
- vermogen dat eigendom was van een echtgenoot voorafgaand aan het huwelijk of vermogen dat de echtgenoten bij huwelijkse voorwaarden/huwelijkscontract hebben aangewezen als persoonlijk vermogen;
- activa die voor het persoonlijk gebruik van een van beide echtgenoten dienen of die noodzakelijk zijn voor zijn/haar onafhankelijke werkzaamheden;
- vermogen dat door een van beide echtgenoten om niet is verkregen tijdens het huwelijk;
- inkomsten uit persoonlijk vermogen van een echtgenoot dat niet is besteed aan de behoeften van het gezin of het gezamenlijke huishouden; en
- vermogen dat het vermogen waarnaar hiervoor onder 1-4 wordt verwezen vervangt (art. 91 BW).
2.2. Zijn er wettelijke veronderstellingen met betrekking tot de toekenning van goederen?
De bewijslast om aan te tonen dat bepaald vermogen persoonlijk is, ligt bij de echtgenoot die dat stelt. Het feit dat onroerend goed behoort tot het persoonlijk vermogen van een van beide echtgenoten, wordt vermeld in het kadaster.In geval van twijfel wordt aangenomen dat gezamenlijk vermogen in gelijke delen toebehoort aan beide echtgenoten.
2.3. Moeten de echtgenoten een inventaris van de bezittingen opstellen? Zo ja, wanneer en hoe?
Er bestaan geen regels op basis waarvan het opstellen van een inventaris van activa noodzakelijk is.2.4. Wie is verantwoordelijk voor het beheer van het vermogen? Wie mag goederen vervreemden? Mag één echtgenoot alleen de goederen vervreemden/beheren of is de toestemming van de andere echtgenoot nodig (bijvoorbeeld in geval van vervreemding van echtelijke woning)? Welk effect heeft de ontbrekende toestemming op de geldigheid van een overdracht en op de tegenwerpbaarheid daarvan aan een derde?
De echtgenoten kunnen hun persoonlijk vermogen tijdens het huwelijk vrij beheren en gebruiken (art. 90, lid 1 BW).De echtgenoten beheren en gebruiken het gezamenlijk vermogen gezamenlijk, maar het kan, bij huwelijkse voorwaarden/huwelijkscontract tussen hen, ook worden beheerd door slechts een van beide echtgenoten. Het vervreemden van dit vermogen door een van beide echtgenoten vereist de toestemming van de andere echtgenoot (art. 90, lid 2 BW).
In het belang van derden wordt aangenomen dat voor het vervreemden van roerende goederen die goedkeuring is gekregen, behalve in gevallen wanneer de derde wist of had behoren te weten dat er geen toestemming was of wanneer er vermogen werd vervreemd door een van beide echtgenoten dat duidelijk toebehoorde aan de andere echtgenoot.
2.5. Is een overdracht verricht door de ene echtgenoot ook bindend voor de andere?
Voor verplichtingen met betrekking tot gezins- of gezamenlijke huishoudelijke behoeften die zijn aangegaan door een van beide echtgenoten is de andere echtgenoot uitsluitend aansprakelijk met zijn/haar persoonlijke vermogen voor die verplichtingen die zijn gebruikt voor gezins- of gezamenlijke huishoudelijke behoeften (art. 96, lid 2 BW).2.6. Wie is aansprakelijk voor de schulden tijdens het huwelijk? Op welke goederen kunnen schuldeisers zich verhalen?
Het vermogen van de ene echtgenoot mag niet worden gebruikt om de aansprakelijkheid van de andere echtgenoot te dekken. Indien als gevolg van de schulden van de ene echtgenoot een procedure wordt gestart tegen het persoonlijk vermogen van de andere echtgenoot, kan deze verzoeken dat zijn/haar vermogen niet langer in de procedure wordt betrokken (art. 100 BW). Indien voor de betaling van de schulden van een van beide echtgenoten gezamenlijk vermogen wordt gebruikt, kan de andere echtgenoot verzoeken om verdeling van het vermogen of om zijn/haar deel niet langer te betrekken in de procedure.De echtgenoten zijn aansprakelijk met het gezamenlijk vermogen en, indien dat niet voldoende is, met hun persoonlijk vermogen voor verplichtingen die zij gezamenlijk zijn aangegaan ten behoeve van het gezin of de gezamenlijke huishouding (art. 96, lid 1 BW). Voor verplichtingen ten behoeve van het gezin of het gezamenlijke huishouden die zijn aangegaan door een van beide echtgenoten is die echtgenoot aansprakelijk met zijn/haar persoonlijk vermogen indien het gezamenlijk vermogen van de echtgenoten niet voldoende is. Voor deze verplichtingen is de andere echtgenoot alleen aansprakelijk met zijn/haar vermogen indien de vergoeding voor dergelijke verplichtingen ten goede is gekomen aan het gezin en het gezamenlijke huishouden (art. 96, lid 2 BW).
3.1. Van welke bepalingen kunnen de echtgenoten afwijken door een contract te makenen en welke niet? Voor welk huwelijksvermogenstelsel kunnen zij kiezen?
Bij het opstellen van huwelijkse voorwaarden/een huwelijkscontract kunnen de echtgenoten kiezen voor een scheiding van goederen of een gemeenschap van goederen (art. 116 BW).Indien de echtgenoten kiezen voor het regime van gemeenschap van goederen, dan wordt het vermogen dat de echtgenoten bezaten voorafgaand aan het huwelijk evenals het vermogen dat zij tijdens het huwelijk verwerven in principe gecombineerd tot één geheel. Deze gemeenschap van goederen omvat echter geen vermogen waarvan de echtgenoten in de huwelijkse voorwaarden/het huwelijkscontract zijn overeengekomen dat dit tot het persoonlijk vermogen van elk van beide echtgenoten behoort.
De echtgenoten komen overeen wie de gemeenschap van goederen zal beheren (vrouw, man of tezamen). Indien slechts een van beide echtgenoten de gemeenschap van goederen beheert, dan mag hij/zij, met inachtneming van de wettelijke beperkingen, hierover beschikken en gemeenschapsgoederen vervreemden op zijn/haar eigen naam en moet hij/zij uitgaven voor het gezin of het gezamenlijke huishouden daaruit betalen (art. 124 BW). De toestemming van de andere echtgenoot is noodzakelijk in gevallen van vervreemding, verhypothekering of bezwaring met rechten vanonroerende goederen behorende tot de gemeenschap van goederen (art. 128 BW). Dit is ook noodzakelijk in het geval van schenking van roerende goederen behorende tot de gemeenschap indien een dergelijke schenking het bedrag van een normale, kleine schenking overstijgt (art. 129 BW). Elk van beide echtgenoten vervreemdt zelf zijn/haar persoonlijk vermogen (art. 125, lid 2 BW).
In geval van gemeenschap van goederen is een echtgenoot aansprakelijk voor de schulden die de andere echtgenoot met zijn/haar persoonlijk vermogen is aangegaan ten behoeve van het gezin en het gezamenlijke huishouden, maar alleen indien de gemeenschap van goederen en het persoonlijk vermogen van de echtgenoot die de schuld is aangegaan niet voldoende zijn (art. 130 BW).
In geval van scheiding van goederen behoudt elk van beide echtgenoten het vermogen dat hij/zij had voorafgaand aan het huwelijk, maar kan hij/zij ook tijdens het huwelijk persoonlijk vermogen verwerven en dit gebruiken, beheren en vervreemden onafhankelijk van de andere echtgenoot (art. 117 BW). Een echtgenoot mag het vermogen van de andere echtgenoot niet gebruiken, beheren of vervreemden zonder toestemming van die echtgenoot (art. 118, lid 1 BW). De echtgenoten kunnen echter overeenkomen dat het vermogen van de ene echtgenoot zal worden beheerd door de andere echtgenoot. In dit geval is de beherend echtgenoot aansprakelijk voor verliezen die worden veroorzaakt door grove nalatigheid (art. 119 BW).
Onder het regime van scheiding van goederen is elk van beide echtgenoten met zijn/haar persoonlijk vermogen aansprakelijk voor zijn/haar eigen schulden (art. 121 BW).
3.2. Wat zijn de formele vereisten en met wie moet ik contact opnemen?
Huwelijkse voorwaarden/het huwelijkscontract worden/wordt getekend voor een notaris en in aanwezigheid van beide echtgenoten of, indien een van hen minderjarig is, in aanwezigheid van zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger (art. 115 BW).3.3. Wanneer kan het contract worden gesloten en wanneer treedt het in werking?
Huwelijkse voorwaarden/het huwelijkscontract kunnen/kan zowel voorafgaand aan als tijdens het huwelijk worden gesloten. Indien ze/het voorafgaand aan het huwelijk zijn/is gesloten, worden/wordt ze/het pas na het sluiten van het huwelijk geregistreerd (art. 114 BW). Tussen de echtgenoten treden de huwelijkse voorwaarden/het huwelijkscontract in werking op het moment van ondertekenen. De huwelijkse voorwaarden/het huwelijkscontract kunnen/kan pas na registratie worden tegengeworpen aan derden.3.4. Kan een bestaand contract gewijzigd worden door de echtgenoten? Zo ja, onder welke voorwaarden?
De echtgenoten kunnen bestaande huwelijkse voorwaarden/het bestaand huwelijkscontract wijzigen onder dezelfde vormvoorschriften als gelden voor huwelijkse voorwaarden/het huwelijkscontract.3.5. Kan een huwelijkscontract terugwerkende kracht krijgen volgens de nationale wetgeving in uw land, wanneer echtgenoten dit contract tijdens het huwelijk sluiten?
In Letland kan het huwelijkscontract zowel vóór het huwelijk als tijdens het huwelijk worden gesloten. Om bindende kracht te hebben tegenover derden, moeten huwelijkscontracten worden ingeschreven in het register van de huwelijksvermogensbetrekkingen en, wat onroerende goederen betreft, ook in het kadaster. Het huwelijkscontract is bindend vanaf het moment van sluiting. Het is dus niet mogelijk om tijdens het huwelijk een huwelijkscontract te sluiten met terugwerkende kracht.4.1. Bestaan er één of meer huwelijksvermogensregisters in uw land? Waar?
Het in de huwelijkse voorwaarden/huwelijkscontract opgenomen huwelijksvermogensregime moet worden geregistreerd in het register voor vermogensrechtelijke betrekkingen tussen echtgenoten dat onderdeel uitmaakt van het ondernemingenregister om aan derden te kunnen worden tegengeworpen. Daarnaast worden ook andere door de wet verplichte informatie (zie 4.2.) en overeenkomsten, gerechtelijke vonnissen, besluiten en kennisgevingen die betrekking hebben op de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen de echtgenoten geregistreerd.De huwelijkse voorwaarden/het huwelijkscontract worden/wordt geregistreerd in de regionale afdeling van het ondernemingenregister binnen welk administratief grondgebied de echtgenoten hun verblijfplaats hebben geregistreerd. Indien de huwelijkse voorwaarden/het huwelijkscontract een clausule bevatten/bevat met betrekking tot onroerend goed, dan worden/wordt de huwelijkse voorwaarden/het huwelijkscontract ook geregistreerd in het kadaster van de plek waar het onroerend goed zich bevindt.
4.2. Welke documenten worden geregistreerd? Welke informatie wordt geregistreerd?
Het register betreffende de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen echtgenoten bevat de volgende informatie:- informatie over de echtgenoten;
- informatie over het gekozen huwelijksvermogensregime: scheiding van goederen, gemeenschap van goederen; tijdstip van registratie in het register; informatie over de huwelijkse voorwaarden/het huwelijkscontract; tijdstip van beëindiging van het huwelijksvermogensregime;
- specifieke informatie: informatie over welke activa deel uitmaken van het persoonlijk vermogen van elk van beide echtgenoten; aansprakelijkheid van een echtgenoot voor de verplichtingen van de andere echtgenoot; beperkingen ten aanzien van de vermogensrechten van de echtgenoten; andere informatie over derden; aantekeningen.
4.3. Hoe en door wie kan de informatie in het register worden geraadpleegd?
Eenieder kan het register raadplegen en uittreksels van de bestanden vragen.4.4. Wat zijn de juridische gevolgen van registratie (geldigheid, tegenstelbaarheid)?
De huwelijkse voorwaarden/het huwelijkscontract, evenals een gerechtelijke beschikking over de verdeling van de gemeenschap, kunnen worden tegengeworpen aan derden na registratie in het register betreffende de vermogensrechtelijke betrekkingen van de echtgenoten; met betrekking tot onroerend goed kunnen ze worden tegengeworpen na registratie bij het kadaster.4.5. Kan een in het buitenland gesloten huwelijkscontract naar buitenlands recht in uw land worden geregistreerd? Zo ja, onder welke voorwaarden of formaliteiten?
In Letland is het mogelijk een huwelijkscontract in te schrijven in het huwelijksregister, dat in het buitenland is opgesteld. De inschrijving is alleen mogelijk als er een beëdigde vertaling van het contract in de Letse taal wordt gemaakt. Zie voor nadere informatie.5.1. Hoe wordt het vermogen (goederen rechten) verdeeld?
Overeenkomstig het wettelijk huwelijksvermogensregime behoudt elk van beide echtgenoten na echtscheiding zijn/haar persoonlijk vermogen. Het gezamenlijk vermogen wordt gelijkelijk verdeeld tussen de echtgenoten.Indien is gekozen voor het regime van gemeenschap van goederen en er niets anders is voorgeschreven, wordt de gemeenschap in geval van echtscheiding, na aftrek van schulden, gelijkelijk verdeeld tussen de echtgenoten (art. 137 BW).
Indien in de huwelijkse voorwaarden/het huwelijkscontract is gekozen voor het regime van scheiding van goederen, vindt er geen verdeling van het vermogen plaats in geval van echtscheiding. Elk van beide echtgenoten behoudt het vermogen dat hem/haar voorafgaand aan het huwelijk toekwam, evenals het vermogen dat hij/zij heeft verworven tijdens het huwelijk (art. 117 BW).
De echtgenoten kunnen ten overstaan van een notaris een overeenkomst tekenen of een onderhandse overeenkomst opstellen betreffende de verdeling van het vermogen. Een dergelijke overeenkomst kan alleen tijdens het huwelijk worden ondertekend. Indien de echtgenoten geen overeenstemming bereiken, wordt er een vordering tot verdeling ingesteld bij de rechter
5.2. Wie is aansprakelijk voor de bestaande schulden na echtscheiding/scheiding?
Bij het verdelen van het vermogen wordt rekening gehouden met schulden. De echtgenoten kunnen een overeenkomst ondertekenen met betrekking tot de vraag wie de gezamenlijke verplichtingen overneemt. Indien hierover een geschil ontstaat, wordt er een vordering ingesteld bij de rechter.5.3. Kan een echtgenoot aanspraak maken op een vergoeding jegens de ander?
Tijdens of na ontbinding van het huwelijk kan een (voormalig) echtgenoot alimentatievorderen van de andere (voormalige) echtgenoot in overeenstemming met de middelen van deze laatste indien hij/zij heeft bijgedragen aan de beëindiging van het huwelijk en indien de alimentatie noodzakelijk is om de eerdere levensstandaard van de echtgenoot die de vordering instelt te verzekeren (art. 81 BW).Indien een echtgenoot bij het beheren van vermogen van de andere echtgenoot noodzakelijke uitgaven heeft gedaan uit zijn/haar eigen vermogen, dan kan hij/zij alleen bij beëindiging van een dit beheer de andere echtgenoot verzoeken om vergoeding van deze uitgaven in de mate waarin hij/zij niet zelf verplicht is deze te dragen (art. 101 BW).
Degene die de vordering instelt, berekent de hoogte daarvan; in geval van een geschil wordt beroep gedaan op een deskundige. Daarnaast dient een echtgenoot, overeenkomstig het regime van gemeenschap van goederen, te vergoeden wat hij/zij heeft betaald uit de gemeenschap van goederen ten behoeve van zijn/haar persoonlijk vermogen. Indien een echtgenoot uitgaven heeft gedaan uit zijn/haar persoonlijk vermogen ten behoeve van de gemeenschap van goederen, dan kan hij/zij terugbetaling vorderen van de gemeenschap van goederen (art. 138 BW).
Elk van beide echtgenoten kan, ongeacht het toepasselijke huwelijksvermogensregime, in geval van overlijden vrijelijk beschikken over zijn/haar eigen vermogen (art. 88 BW).
De langstlevende echtgenoot erft van de overleden echtgenoot ongeacht het toepasselijke huwelijksvermogensregime dat tijdens het huwelijk van toepassing was op de echtgenoten (art. 392 BW).
De langstlevende echtgenoot ontvangt een kindsdeel indien het aantal kinderen minder is dan vier. Indien er vier of meer kinderen zijn, erft hij/zij een kwart (art. 393 BW).
Indien de overleden echtgenoot geen nog levende afstammelingen heeft en ook geen geadopteerde kinderen, dan erft de langstlevende echtgenoot de helft van de nalatenschap en in aanvulling daarop de inboedel van de echtelijke woning.
Indien er geen nog levende afstammelingen, geadopteerde kinderen, ouders/grootouders of broers en zussen of afstammelingen daarvan zijn of als de overgebleven erfgenamen hun aandeel niet opeisen, gaat de gehele nalatenschap naar de langstlevende echtgenoot (art. 396 BW).
De langstlevende echtgenoot erft van de overleden echtgenoot ongeacht het toepasselijke huwelijksvermogensregime dat tijdens het huwelijk van toepassing was op de echtgenoten (art. 392 BW).
De langstlevende echtgenoot ontvangt een kindsdeel indien het aantal kinderen minder is dan vier. Indien er vier of meer kinderen zijn, erft hij/zij een kwart (art. 393 BW).
Indien de overleden echtgenoot geen nog levende afstammelingen heeft en ook geen geadopteerde kinderen, dan erft de langstlevende echtgenoot de helft van de nalatenschap en in aanvulling daarop de inboedel van de echtelijke woning.
Indien er geen nog levende afstammelingen, geadopteerde kinderen, ouders/grootouders of broers en zussen of afstammelingen daarvan zijn of als de overgebleven erfgenamen hun aandeel niet opeisen, gaat de gehele nalatenschap naar de langstlevende echtgenoot (art. 396 BW).
Nee, het Letse recht voorziet niet in een speciaal huwelijksvermogensregime voor internationale echtparen.
Het Letse recht erkent alleen het huwelijk tussen heteroseksuelen. Er bestaat geen wetgeving met betrekking tot geregistreerd of ongeregistreerd partnerschap.
Alle privaatrechtelijke geschillen worden aangebracht bij de rechtbank. Deze geschillen worden onderzocht door een districtsrechtbank (stadsrechtbank), met uitzondering van zaken die, overeenkomstig de wet, moeten worden onderzocht door een regionale rechtbank.
Indien de verdeling van het vermogen plaatsvindt in het kader van een echtscheidingsprocedure, dan is in principe de rechtbank van het district waar de gedaagde zijn/haar gewone verblijfplaats heeft bevoegd (art. 26, lid 1 Lets Wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
Indien op de wederzijdse betrekkingen van de betrokken landen Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid van toepassing is, wordt de bevoegdheid van de Letse rechter vastgesteld in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
Indien de verdeling van het vermogen plaatsvindt in het kader van een echtscheidingsprocedure, dan is in principe de rechtbank van het district waar de gedaagde zijn/haar gewone verblijfplaats heeft bevoegd (art. 26, lid 1 Lets Wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
Indien op de wederzijdse betrekkingen van de betrokken landen Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid van toepassing is, wordt de bevoegdheid van de Letse rechter vastgesteld in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.