Koppels in Oostenrijk
Last updated on: 11.05.2022
De versie in de Engelse en nationale taal van deze pagina wordt onderhouden door het nationale contactpunt. Het vertalen en bijwerken in de overige talen wordt geleidelijk uitgevoerd. Daarom is het mogelijk dat eventuele recente updates niet beschikbaar zijn in uw taal. Raadpleeg voor de meest recente informatie het Engels of de nationale taal van het land waarover u informatie zoekt.
1.1. Welk recht is van toepassing op het vermogen van de echtgenoten? Welke criteria/regels worden gebruikt om het toepasselijke recht te bepalen? Welke internationale verdragen moeten worden gerespecteerd met betrekking tot bepaalde landen?
Als de echtgenoten zelf geen rechtskeuze hebben uitgebracht, dan wordt het recht toegepast dat ten tijde van het huwelijk van toepassing is met betrekking tot de persoonlijke gevolgen van het huwelijk (§ 19 Internationales Privatrechts-Gesetz, IPRG). Dit komt overeen met het recht van de staat waarvan beide echtgenoten de nationaliteit hebben of, bij gebreke daarvan, het recht waarvan ze beiden het laatst de nationaliteit hadden, op voorwaarde dat één van de echtgenoten deze heeft behouden (§ 18, lid 1 Z 1 IPRG). Anders wordt het recht toegepast van de staat waarin beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats hebben of, bij gebreke daarvan, het recht van de staat waarin zij hun laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hadden, op voorwaarde dat één van de echtgenoten deze behouden heeft (§ 18, lid 1 Z 2 IPRG).1.2. Hebben de echtgenoten de mogelijkheid het toepasselijke recht te kiezen? Zo ja, door welke beginselen wordt deze keuze dan bepaald (bijvoorbeeld voor welk recht kan gekozen worden, vormvereisten, retroactiviteit)?
De echtgenoten hebben de mogelijkheid om vrij het recht te kiezen dat toegepast dient te worden op hun vermogen. Voor zover dit niet indruist tegen de Oostenrijkse openbare orde (§ 6 IPRG) zijn de echtgenoten vrij in deze keuze: het gekozen recht hoeft geen relatie te vertonen met het huwelijk. De rechtskeuze moet uitdrukkelijk worden gedaan (§ 19 IPRG).2.1. Beschrijf de algemene beginselen: Welke goederen maken deel uit van de gemeenschap van goederen? Welke goederen zijn onderdeel van het privé vermogen van de echtgenoten?
Het wettelijk huwelijksvermogensstelsel is dat van scheiding van goederen. Elke echtgenoot behoudt wat hij/zij in het huwelijk heeft gebracht en wordt enig eigenaar van de goederen die hij/zij tijdens het huwelijk verwerft (§ 1237 Allgemeines Bürgerliches Gesetzbuch, ABGB). Met betrekking tot de beschikking over hun goederen zijn de echtgenoten in principe niet onderworpen aan beperkingen en hoeven zij niet borg te staan voor de schulden van de andere echtgenoot.2.2. Zijn er wettelijke veronderstellingen met betrekking tot de toekenning van goederen?
Er zijn geen dergelijke juridische veronderstellingen.2.3. Moeten de echtgenoten een inventaris van de bezittingen opstellen? Zo ja, wanneer en hoe?
Er is geen bepaling in het recht die het opstellen van een inventaris van de activa verplicht stelt.2.4. Wie is verantwoordelijk voor het beheer van het vermogen? Wie mag goederen vervreemden? Mag één echtgenoot alleen de goederen vervreemden/beheren of is de toestemming van de andere echtgenoot nodig (bijvoorbeeld in geval van vervreemding van echtelijke woning)? Welk effect heeft de ontbrekende toestemming op de geldigheid van een overdracht en op de tegenwerpbaarheid daarvan aan een derde?
In principe kunnen de echtgenoten tijdens het huwelijk vrij over hun eigen vermogen beschikken. Zij kunnen hun vrijheid om te beschikken over bepaalde goederen beperken door in te stemmen met een verbod op vervreemding en/of bezwaring ten gunste van de andere echtgenoot (§ 364c ABGB). Dit verbod is tegenstelbaar aan derden door het in het kadaster in te schrijven, zodat voortaan alleen over het betreffende onroerende goed beschikt kan worden met toestemming van de andere echtgenoot.Wanneer de echtgenoten samen een 'condominium' verwerven in de zin van de WEG (Wohnungseigentumsgesetz), kunnen ze over het condominium en het gebruik daarvan ook alleen samen beschikken (§ 13 lid 4 WEG). Een aandeel in een condominium kan ook alleen gezamenlijk door de echtgenoten beperkt, bezwaard of ten uitvoer worden gelegd. Een vervreemding van een eigendomsaandeel door één echtgenoot moet worden goedgekeurd door de andere echtgenoot. (§ 13 lid 3 WEG) Indien de woning dient om te voldoen aan de dringende huisvestingsbehoeften van minstens één van de echtgenoten, dan is het de andere echtgenoot verboden om tijdens het huwelijk een vordering in te dienen tot beëindiging van de condominiumgemeenschap krachtens § 830 ABGB (§ 13 lid 6 WEG).
Als slechts één echtgenoot het recht heeft over een woning te beschikken die dient om te voldoen aan de dringende huisvestingsbehoefte van de andere echtgenoot, dan is het de eerstgenoemde echtgenoot in het algemeen verboden om over de woning te beschikken ten nadele van de andere echtgenoot (§ 97 ABGB).
2.5. Is een overdracht verricht door de ene echtgenoot ook bindend voor de andere?
In het kader van de zogenaamde Schlüsselgewalt kan de echtgenoot die het huishouden doet en geen inkomen heeft of slechts een laag inkomen heeft, wettelijke dagelijkse transacties verrichten voor de andere echtgenoot die bedoeld zijn voor het huishouden en die niet boven een bepaald niveau uitkomen dat overeenstemt met de levensstandaard van de echtgenoten (§ 96 ABGB). In dat geval wordt alleen de vertegenwoordigde echtgenoot de contracterende partij.2.6. Wie is aansprakelijk voor de schulden tijdens het huwelijk? Op welke goederen kunnen schuldeisers zich verhalen?
In principe is elke echtgenoot alleen aansprakelijk voor de schulden die hij/zijzelf aangaat. De onder 2.5 beschreven Schlüsselgewalt vormt een uitzondering op deze regel.3.1. Van welke bepalingen kunnen de echtgenoten afwijken door een contract te makenen en welke niet? Voor welk huwelijksvermogenstelsel kunnen zij kiezen?
De echtgenoten hebben de mogelijkheid om door het maken van een huwelijkscontract / huwelijkse voorwaarden, een ander huwelijksvermogensrecht te kiezen dan het wettelijk stelsel van scheiding van goederen. Maar niet alle overeenkomsten tussen de echtgenoten worden beschouwd als een huwelijkscontract / huwelijkse voorwaarden; er is slechts sprake van een huwelijkscontract / huwelijkse voorwaarden wanneer deze grotendeels het wettelijk huwelijksvermogensstelsel vervangen en bedoeld zijn om de economische relatie tussen de echtgenoten uitgebreid te regelen.Als alternatieve vormen van het wettelijk stelsel voorziet het Oostenrijks recht in een gemeenschap van goederen en een Erbvertrag. De echtgenoten behoeven zich niet tot deze mogelijkheden te beperken bij hun keuze van een huwelijksvermogensstelsel. Met betrekking tot het stelsel van gemeenschap van goederen, worden twee vormen onderscheiden: de wettelijk niet gereglementeerde gemeenschap van goederen onder levenden en de gemeenschap van goederen in geval van overlijden. De gemeenschap van goederen onder levenden kan worden gedefinieerd als een algemene of beperkte gemeenschap van goederen. In het eerste geval vallen alle ingebrachte en toekomstige goederen van de echtgenoten onder de gemeenschap van goederen, in het tweede geval worden alleen bepaalde in huwelijkse voorwaarden genoemde goederen in de gemeenschap opgenomen. De echtgenoten worden mede-eigenaar van de gemeenschappelijke goederen, hun (ideale) aandelen daarin worden bepaald door het huwelijkscontract / de huwelijkse voorwaarden - in geval van twijfel wordt aangenomen dat hun aandelen even groot zijn. Tussen de echtgenoten bestaan er intern beperkingen om te kunnen beschikken over de aandelen als mede-eigenaars, die niet tegenstelbaar zijn aan derden. Tegenstelbaarheid tegenover derden bestaat alleen in het geval het verbod op vervreemding en/of bezwaring is ingeschreven in het kadaster op grond van § 364c ABGB, of als de beperking om te beschikken is ingeschreven bij het kadaster op het moment van verkrijging van het onroerend goed door de echtgenoten.
De schulden van de twee echtgenoten worden bij een gemeenschap van goederen onder levenden betaald uit de gemeenschappelijke goederen en het privé / eigen vermogen van de echtgenoten, dat niet valt in de gemeenschap van goederen. Indien de ene echtgenoot alleen de verplichtingen is aangegaan of deze op andere wijze hem/haar persoonlijk betreffen (bijv. verplichtingen om onderhoud of schadevergoeding te betalen), dan zijn krachtens het algemene stelsel van gemeenschap van goederen, de hele gemeenschap van goederen alsook zijn/haar privé / eigen vermogen aansprakelijk. In het geval van het stelsel van beperkte gemeenschap van goederen daarentegen staat de andere echtgenoot niet in voor de betaling van dergelijke schulden met zijn/haar aandeel in de gemeenschap van goederen.
Krachtens de gemeenschap van goederen in geval van overlijden, blijft de scheiding van goederen bestaan tot het overlijden van één van de echtgenoten, waarbij iedere echtgenoot vrij kan beschikken over zijn/haar goederen. Als één der echtgenoten overlijdt, dan worden de activa van beide echtgenoten in een gemeenschap van goederen gebracht, die na aftrek van de schulden verdeeld zullen worden in twee helften. De langstlevende echtgenoot krijgt de ene helft, terwijl de andere helft in de nalatenschap van de overledene valt (§ 1234 ABGB). In het Erbvertrag wijst de ene echtgenoot de andere aan of wijzen beide echtgenoten elkaar aan als erfgenamen (§ 1249 ABGB). Slechts over drie kwart van de nalatenschap kan echter worden beschikt in het Erbvertrag (§ 1.253 ABGB).
Naast deze Erbverträge bestaan er ook vooraf gesloten overeenkomsten (echtscheidingsconvenant / regelingsakte), waarbij de verdeling van de echtelijke goederen voor dagelijks gebruik, het spaargeld van de echtgenoten en/of de echtelijke woning vastgelegd wordt in geval van een echtscheiding. Het principe van de scheiding van goederen tijdens het huwelijk blijft onaangetast door deze overeenkomsten. De rechter kan alleen afwijken van een op voorhand gesloten overeenkomst indien een echtgenoot onredelijk benadeeld is en het onredelijk zou zijn om hem/haar aan de vooraf vastgelegde verdelingsregeling te houden (§ 97 lid 2 Ehegesetz, EheG).
3.2. Wat zijn de formele vereisten en met wie moet ik contact opnemen?
Huwelijkscontracten / huwelijkse voorwaarden en vooraf gesloten overeenkomsten over de verdeling van het echtelijke spaargeld en de echtelijke woning moeten worden gesloten in de vorm van een notariële akte verleden ten overstaan van een notaris (§ 97 lid 1 EheG). Vooraf gesloten overeenkomsten over de verdeling van de echtelijke goederen voor dagelijks gebruik daarentegen vereisen alleen de schriftelijk vorm(§ 97 lid 1 EheG).3.3. Wanneer kan het contract worden gesloten en wanneer treedt het in werking?
Huwelijkscontracten / huwelijkse voorwaarden en vooraf gesloten overeenkomsten kunnen op elk moment tijdens het huwelijk worden gesloten. Huwelijkscontracten / huwelijkse voorwaarden die vóór het huwelijk gesloten zijn, zijn alleen geldig onder de voorwaarde dat het huwelijk later gesloten wordt. In overeenstemming met hun doelstelling worden huwelijkscontracten / huwelijkse voorwaarden en vooraf gesloten overeenkomsten van kracht ofwel onmiddellijk (bv. een overeenkomst van een gemeenschap van goederen onder levenden),ofwel bij het overlijden van een echtgenoot (gemeenschap van goederen in geval van overlijden) ofwel echtscheiding (vooraf gesloten overeenkomsten).3.4. Kan een bestaand contract gewijzigd worden door de echtgenoten? Zo ja, onder welke voorwaarden?
De echtgenoten kunnen ook een bestaande overeenkomst wijzigen, op voorwaarde dat aan de formele eisen is voldaan.4.1. Bestaan er één of meer huwelijksvermogensregisters in uw land? Waar?
In Oostenrijk is er geen apart register voor huwelijkscontracten / huwelijkse voorwaarden of andere overeenkomsten van de echtgenoten en bestaat er geen verplichting deze te registreren. Echtgenoten van ondernemers kunnen vragen om de huwelijkscontracten / huwelijkse voorwaarden te laten registreren in het handelsregister, om hun rechten tegenstelbaar te maken aan schuldeisers van het bedrijf (§ 36 Unternehmensgesetzbuch, UGB).5.1. Hoe wordt het vermogen (goederen rechten) verdeeld?
Bij gebreke van een huwelijkscontracten / huwelijkse voorwaarden waarin anders is bepaald, blijft het principe van de scheiding van goederen gehandhaafd tot de echtscheiding (zie hierboven 3.1. voor de vooraf gesloten overeenkomst, die ingaat vanaf de echtscheiding). De echtgenoten kunnen de echtelijke goederen voor dagelijks gebruik en het echtelijke spaargeld verdelen via een overeenkomst of door het indienen van een verzoekschrift voor een beslissing van de rechtbank (§§ 85, 95 EheG binnen één jaar nadat de echtscheiding definitief is geworden). Echtgenoten kunnen overeenkomen de echtelijke goederen voor dagelijks gebruik en het echtelijke spaargeld te verdelen (§ 81 Abs 1 EheG). "Echtelijke goederen voor dagelijks gebruik" zijn de fysieke zaken die door beide echtgenoten gebruikt worden tijdens de echtelijke samenwoning(§ 81 para 2 EheG). Daaronder valt ook de echtelijke woning en de inboedel. Rechten kunnen ook deel uitmaken van de echtelijke goederen voor dagelijks gebruik (bijvoorbeeld zakelijke rechten op onroerende goederen) (§ 86 lid 1 EheG). "Echtelijk spaargeld" is spaargeld of activa die echtgenoten tijdens de echtelijke samenwoning vergaard hebben en die bedoeld zijn om uit te geven (§ 81 lid 3 EheG).Uitgesloten van de verdeling bij echtscheiding zijn goederen die een echtgenoot vóór het huwelijk heeft verkregen krachtens overlijden of als een gift van een derde partij, goederen die dienen voor het persoonlijk gebruik door één echtgenoot alleen of voor de uitoefening van zijn/haar beroep alsook goederen die tot een vennootschap behoren of aandelen zijn in een vennootschap, voor zover deze niet als zuivere investeringen worden aangemerkt (§ 82 EheG). De echtelijke woning en de inboedel dienen - zelfs wanneer deze door één echtgenoot vóór het huwelijk verworven zijn, of deze geërfd of ontvangen zijn als gift - te worden opgenomen in de verdeling wanneer de echtgenoten hiermee akkoord gaan, wanneer de andere echtgenoot afhankelijk is van het voortdurende gebruik ervan om te voorzien in zijn/haar levensbehoefte, of wanneer een gezamenlijk kind een grote behoefte heeft aan het voortdurende gebruik daarvan (§ 82 lid 2 EheG). De echtgenoten kunnen overeenkomen de echtelijke woning uit te sluiten van de verdeling (§ 87 lid 1 EheG).
De goederen die het voorwerp uitmaken van de verdeling, dienen op billijke wijze te worden verdeeld. Daarbij dient rekening gehouden te worden met het gewicht en de omvang van de bijdrage van elke echtgenoot in de aanschaf van de goederen en met het belang van de kinderen (§ 83 lid 1 EheG).
Indien de echtgenoten een huwelijkscontract / huwelijkse voorwaarden hebben gesloten en de goederen die deel uitmaken van de gemeenschap van goederen niet onderworpen zijn aan de verdeling krachtens §§ 81 ev. EheG, dan hangt het lot van het huwelijkscontract / de huwelijkse voorwaarden bij gebreke van enige andere overeenkomst af van de schuld van de echtgenoten aan de echtscheiding. Als er geen verschil is in de mate van schuld, krijgt elke echtgenoot terug wat hij of zij ingebracht heeft. Bij een overwicht van schuld door één echtgenoot kan de andere echtgenoot kiezen of het huwelijkscontract / de huwelijkse voorwaarden nietig te laten verklaren of een 50-50 verdeling te vragen zoals in het geval van overlijden van een echtgenoot dient plaats te vinden (§ 1266 ABGB). Het recht op verdeling dat door een Erbvertrag ontstaat, blijft bestaan in het voordeel van de schuldloze echtgenoot (§ 1266 ABGB).
5.2. Wie is aansprakelijk voor de bestaande schulden na echtscheiding/scheiding?
Schulden die nauw verbonden zijn met de echtelijke goederen voor dagelijks gebruik of het echtelijke spaargeld of die verband houden met de echtelijke kosten voor levensonderhoud dienen geschat te worden in de verdeling (§ 81 lid 1 EheG) (§ 83 lid 1 EheG). Als de echtgenoten hierover geen overeenstemming hebben bereikt, dan kan de rechter bepalen welke echtgenoot de schulden moet betalen (§ 92 EheG).5.3. Kan een echtgenoot aanspraak maken op een vergoeding jegens de ander?
De verdeling dient in de eerste plaats te geschieden door de goederen toe te delen aan één van de echtgenoten. Alleen als het onmogelijk is om op deze manier tot een juist resultaat te komen, kan de rechter het bevel geven tot betaling van compensatie aan de benadeelde echtgenoot (§ 94 lid 1 EheG).Als het wettelijke stelsel van scheiding van goederen van toepassing is tijdens het huwelijk, dan blijft deze ook gelden bij het overlijden van een echtgenoot. De langstlevende echtgenoot heeft recht op het wettelijk erfdeel in de nalatenschap en op het wettelijk voorrecht ten aanzien van het gebruik van de inboedel en het voortgezet gebruik van de echtelijke woning (§ 758 ABGB).
Indien de echtgenoten in het huwelijkscontract / de huwelijkse voorwaarden een gemeenschap van goederen onder levenden waren overeengekomen,dan worden de bestaande schulden eerst afgetrokken van de gemeenschap van goederen en wordt de gemeenschap verdeeld volgens het overeengekomen percentage of, in geval van twijfel, bij helfte. De langstlevende echtgenoot heeft recht op de helft van de gemeenschap, terwijl de andere helft tot de nalatenschap van de overledene behoort.
De gevolgen van het overlijden van een echtgenoot in het geval een gemeenschap van goederen in geval van overlijden in een huwelijkscontract / huwelijkse voorwaarden is overeengekomen worden behandeld onder 3.1.
Indien de echtgenoten in het huwelijkscontract / de huwelijkse voorwaarden een gemeenschap van goederen onder levenden waren overeengekomen,dan worden de bestaande schulden eerst afgetrokken van de gemeenschap van goederen en wordt de gemeenschap verdeeld volgens het overeengekomen percentage of, in geval van twijfel, bij helfte. De langstlevende echtgenoot heeft recht op de helft van de gemeenschap, terwijl de andere helft tot de nalatenschap van de overledene behoort.
De gevolgen van het overlijden van een echtgenoot in het geval een gemeenschap van goederen in geval van overlijden in een huwelijkscontract / huwelijkse voorwaarden is overeengekomen worden behandeld onder 3.1.
Geen.
Het geregistreerd partnerschap is gebaseerd op de Eingetragene Partnerschaft-Gesetz (EPG) en is voorbehouden aan homoseksuele paren. Volgens § 27c IPRG, zijn de geregistreerde partners in een grensoverschrijdende context vrij het recht te kiezen dat toegepast dient te worden op hun partnerschapsvermogen. Anders moet het recht van de staat waarin het partnerschap geregistreerd werd, worden toegepast. Het Oostenrijkse huwelijksvermogensrecht is ook van toepassing op het geregistreerd partnerschap (§ 1217 lid 2 ABGB). De condominiumgemeenschap krachtens § 13 WEG en het verbod op vervreemding en bezwaring krachtens § 364c ABGB zijn ook van toepassing op geregistreerde partners. De verdeling tussen de partners van de goederen voor dagelijks gebruik en van het spaargeld vindt plaats op basis van § § 24-41 EPG,, die gebaseerd zijn op §§ 81-98 EheG.
Er zijn geen speciale bepalingen in verband met eigendomsrechten voor niet-geregistreerde buitenechtelijke samenwonenden. Een analoge toepassing van §§ 81ev. EheG op de verdeling van goederen na ontbinding van het huwelijk werd door de rechtbanken verworpen. De algemene bepalingen van het verbintenissenrecht en het eigendomsrecht worden toegepast op samenwonenden.
Er zijn geen speciale bepalingen in verband met eigendomsrechten voor niet-geregistreerde buitenechtelijke samenwonenden. Een analoge toepassing van §§ 81ev. EheG op de verdeling van goederen na ontbinding van het huwelijk werd door de rechtbanken verworpen. De algemene bepalingen van het verbintenissenrecht en het eigendomsrecht worden toegepast op samenwonenden.
De verdeling van de activa na scheiding krachtens §§ 81ev. EheG en §§ 24ev. EPG behoort tot de niet-betwiste huwelijkszaken. De Oostenrijkse rechtbanken hebben internationale bevoegdheid voor dergelijke procedures indien een echtgenoot/partner de Oostenrijkse nationaliteit bezit of zijn/haar gewone verblijfplaats in het land heeft (§ 114a lid 4 Jurisdiktionsnorm, JN). Zowel de materiële als de territoriale bevoegdheid komen toe aan de arrondissementsrechtbank (§ 104a JN), in het district waarvan de echtgenoten/partners hun laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hadden, en bij gebreke daarvan de arrondissementsrechtbank van de gewone verblijfplaats van de verweerder (§§ 114a lid 1 in combinatie met 76 lid 1 JN). Als een echtscheidingsprocedure reeds aanhangig is bij een rechtbank en de hoorzittingen in eerste instantie nog niet zijn afgerond, dan is deze rechtbank ook bevoegd voor de verdeling van de huwelijksgoederen (§ § 114a lid 3 in combinatie met 76 lid 1 JN).